Mooier, hoger, sneller. - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Stephan Schreurs - WaarBenJij.nu Mooier, hoger, sneller. - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Stephan Schreurs - WaarBenJij.nu

Mooier, hoger, sneller.

Door: Stephan Schreurs

Blijf op de hoogte en volg Stephan

02 Juni 2014 | Bolivia, La Paz

Een nieuwe etappe, een nieuw verhaal. Allereerst moet gezegd dat een hoop GGD-voorlichting over rabiës, aids en malaria aan mij voorbij is gegaan. Eén advies heb ik echter wél ter harte genomen: stijg geleidelijk. Een bus vanuit Santa Cruz bleek lastig, maar een klein uurtje vliegen en ik landde in Cochabamba; hoe simpel kan het zijn! Ik maakte daar slechts een tussenstop om (op advies) te wennen aan de hoogte, zodat hoogteziekte mij niet ten deel zou vallen. Aldaar heb ik in de stad wat rondgestruind, wat met schitterend weer geen straf was. Desondanks wilde ik snel door naar Sucre, op zoek naar meer succes in mijn ondernemingen.

Anderhalve dag later arriveerde ik in Sucre, in het vroege ochtenddonker. Dit verschafte mij enkele uren om vol bepakt ieder hostel langs te gaan, alvorens het uur van inchecken in het meest aangename daar was. Mijn dagen in Sucre verliepen aardig volgens een vast patroon. Ontbijt, activiteit, lunch, ontspannen, avondeten en op bed. Absoluut en gelukkig ben ik hier meer geslaagd in mijn ondernemingen dan de afgelopen dagen.
Zo heb ik een tocht gemaakt over een oud Inca-pad, richting een dorp gelegen in een vulkanische krater. Dat klinkt spannender dan het is; stel je een vallei met daarin een gehucht voor, dat is voor de beeldvorming een passender omschrijving. Maar dat verkoopt minder lekker, snap ik heus wel. Desondanks was het een meer dan interessante dag. Het Inca-pad, golvende heuvelruggen (want miljoenen jaren geleden zeebodem), een oude francaise met afremmende werking, een boerengehucht waar men leeft als hen collega's in middeleeuws Europa, een veel verhalende gids,... Topdag. Al was het maar omdat die francaise haar schoen kapot ging en er daarom bijliep als hoe ze was: een halve zool.
Elke zondag is de grootste traditionele martk van Bolivia, een dorpje verderop. En dus besloot ik, hoewel dat absoluut tegen mijn diepste gevoel indruist, de toerist uit te gaan hangen. Het is er niet van gekomen, een wegversperring maakte het dorpje onbereikbaar. Gelukkig werd mij dit reeds zaterdagavond medegedeeld, dus schreef ik mij in voor een zondagochtendje rotsklimmen. Aan de rand van de stad, een verticale klim van zo'n veertien meter. Samen met een Japanner en een Schot verging het lachen ons snel, want het was toch wel eng. De eerste drie klimmen (welke telkens via een uitdagender route gingen) waren al lastig, maar de vierde leek mij onmogelijk. Zonder kleerscheuren en heelhuids overleefde ik, ondanks of dankzij te kleine klimschoenen. Die laatste klim? Ja, eerlijk. Ik gleed even weg en was daarmee niet foutloos, maar uiteindelijk - met trillende benen - de top gehaald. Falen was nu eenmaal geen optie, in het bijzijn van onze vrouwelijke instructrice.
Andermaal trillende benen had ik een dag later, toen ik voor het eerst in mijn leven een paard besteeg. Niet per se op dat specifieke moment, maar wel toen halverwege de rit het paard vóór mij schrok en begon te stuiteren. Blijkbaar was mijn paard goede vrienden en dus solidair, het schrok en stuiterde vrolijk mee. Volledig in control wist ik het beest tot staan te brengen, maar had al gezien hoe het engelse meisje vóór mij de grond van dichtbij te zien (en voelen) kreeg. Gelukkig konden we onze weg vervolgen en genieten van de omgeving rond Sucre. En ja, we zijn voor de lol ook even in galop gestuiterd. Het was al met al een goede ervaring en ik moet zeggen dat paardrijden (ondanks je kunt trekken en sjorren aan de teugels de beesten zo voorgeprogrammeerd zijn dat ze toch hun eigen pad kiezen, gras gaan eten, of al wachtend op vriendjes paarden weigeren verder te galopperen) best leuk is. Dat mij later tijdens de lunch ter oren kwam dat de markt gisteren gewoon bereikbaar bleek, kon de pret van eerder dan ook niet drukken.
Na al die activiteiten wilde ik mijn laatste dagje in Sucre wat in de stad rondhuppelen, alvorens mijn reis te vervolgen. Zo struikelde ik over een defilee van schoolgaande jeugd, heb wat gelezen op het centrale plein, door smalle straatjes gesjokt en heel erg Hollands in café Amsterdam en café Florin gezeten. Sucre is een leuke stad, levendig, modern tot op zekere hoogte. Absurd is dan ook het idee dat slechts 90 kilometer verderop mensen leven als in Europa 6-700 jaar geleden. Huisjes van klei en zand, steenoven buiten de deur, de houten ploeg voortgetrokken door een ezel. Pas sinds enige jaren beschikking hebben over elecktriciteit, terwijl de smartphone in Sucre in ieders hand ligt. Beschamend bijna, maar ook interessant.

Meer interessants viel er te bewonderen in Tupiza, een dorp in het zuiden van Bolivia. Zelf was ik er wellicht niet op gekomen, maar kreeg deze tip van iemand in Asunción. In heel Bolivia, maar met name Tupiza gaan vrouwen gekleed in traditionele kleding. Dikke sokken, wijde rokken tot net over de knie, sandalen en typische bolhoed. Een omslagdoek over de schouders tegen de kou en een draagzak scheef over de rug geknoopt, met daarin een kind of spullen. En dat alles in de vrolijkste kleuren. Buiten dat is het dorp vrij dood, de omgeving ook. Maar juist daarom zo mooi, het is een desolaat en verlaten landschap met prachtig rood-bruingekleurde bergen. Een heuze wild-westen setting, die zich uitstekend leent voor een verkenningstocht te paard. Echter ook uitvalsbasis voor tours richtig de zoutvlakte van Uyuni, welke ik later nog doe, waardoor ik geen mede-cowboys kon vinden. Alleen te paard is te prijzig, dus koos ik ervoor de benenwagen weer eens van stal te halen. Zo heb ik heerlijk een dagje gedwaald in de omgeving van Tupiza; alleen op de wereld. Nu ja, samen met de zon. Welk mijn gezicht dezelfde rood-bruine kleur als de bergen bezorgde, maar dan zonder bruin...

Volgende halte: Potosí. Op 4.060 meter boven zeeniveau de hoogst gelegen stad ter wereld. Dat op zichzelf was al een reden om er een stop te maken, maar meer nog vanwege de mijnen. Sinds de verovering van de Spanjaarden wordt in de mijnen rond Potosí zilver gewonnen. Destijds een heleboel, vandaag de dag een beetje. Het spannende is echter, deze mijnen (nog altijd in bedrijf) kun je bezoeken. Samen met de rotsklimmende Schot (die werkt in Potosí) en een boel anderen hebben we ons carnavals-mijnkostuum aangetrokken en zijn we binnengetreden. Gevaarlijk, vies, ongezond en soms benauwend krap hebben we een indruk gekregen. Lastig te omschrijven laat ik het aan jullie verbeeldingskracht over hoe het geweest moet zijn en eruit gezien moet hebben.

Een ervaring in de mijn rijker, vond ik Potisí op zichzelf niet zeer interessant om lang te blijven. En dus een bus in, richting Uyuni. Vele verhalen en foto's hebben de verwachtingen hoog gespannen, dit belooft een absoluut hoogtepunt van mijn reis te worden. Het begon al met de busreis vanuit Potosí, we zoefden bergafwaards door het schitterende Boliviaanse landschap. Ademloos heb ik vier uur lang uit het raampje getuurd. Tot daar plotseling, werkelijk in het midden van niets, de contouren van een stad zichtbaar werden: Uyuni. Het contrast met de rit had niet groter kunnen zijn. Een wanhopige verzameling gebouwen, depressief en suicidaal bij elkaar geplempt. Gelukkig had ik binnen geen tijd, al voor de volgende morgen, een tour naar de zoutvlaktes geregeld.
Na een ijskoude nacht, kon ik rond half elf op pad. Uiteraard met een ander agentschap dan waarmee ik had geboekt (zeer gebruikelijk) deelde ik een 4x4 met drie Duitse jongelui en een Pools stel. Er werd mij beloofd dat ik het gezelschap van mijn eigenlijke agentschap, waarmee ik juist kennis had gemaakt, elke stop en met de overnachting weer zou treffen. Zoals je wellicht vermoedt, ik heb die lui nooit meer gezien. Gelukkig was het alternatieve reisgezelschap ook prima! Uitgezonderd onze chauffeur, gids en kok (één en dezelfde) die zichzelf voorstelde en er verder het zwijgen toe deed. Wat ergens begrijpelijk is, want woorden schieten tekort om al het pracht en praal van deze driedaagse tour te omschrijven. Na een bescheiden begin op het treinkerkhof, waar oud treinmateriaal staat te vergaan, stopten we op een 'rommelmarkt' samen met de 31 andere 4x4's. Een typisch Boliviaaanse muts gekocht tegen de te verwachte koude en we knalden door richting de zoutvlakte. Hier hebben we een middag overheen gesjeesd, met af en toe wat stops voor foto's of lunch. Het was een stuk enthousiaster dan ik hier beschrijf, maar er komt nog zoveel. We sliepen in een hostel gemaakt van zoutstenen, in plaats van bakstenen. Daar hebben we de meest schitterende sterrenhemel die je jezelf kunt inbeeldeb gezien! Op dag twee scheurden, of beter gezegd kropen, we langs meren met flamincos, bergen in de meest wonderlijke kleuren en stenen in de opmerkelijkste vormen (die van een boom). We waren nog geen drie uur onderweg, namelijk twintig minuten, en we reden lek. Nu wist onze chauffeur niet wat praten was, maar een bandje wisselen kon 'ie wel. Hierdoor als laatste van alle 4x4's konden we redelijk anoniem al het pracht en praal bewonderen. Zodra de zon onder was, werd het koud. Heel koud; min tien en minder. De eerste nacht, koud genoeg voor iedereen om met kleding aan in een slaapzak te slapen, sliep ik nog dapper zonder slaapzak, onder een deken in t-shirt en onderbroek. De tweede nacht was ik minder eigenwijs, de slaapzak kwam zeer goed van pas. Maar met kleren aan slapen, zoals de rest, dat ging me toch te ver. Zouden die lui dat thuis eigenlijk ook doen als het vriest? De laatste dag moesten we eerder dan de zon op, zodat hij ons zou ontdooien als we ons vergapen aan de geisers. We hebben de zon op zien komen, onderweg, vanuit de 4x4. Desalnietemin waren de geisers op zichzelf al een indrukwekkend schouwspel om te aanschouwen. Gelukkig konden we iets later ontdooien in warmwaterbronnen, zalig. Tot slot nog meer meren en het woestijnlandschap dat Salvador Dalí inspireerde gepasseerd en de chauffeur dropte ons bij de grensovergang met Chili. Hier hebben we onszelf een halfuur lang schrap gezet tegen ijzige stormwinden, alvorens we richting San Pedro de Atacama (Chili) konden afdalen.

Na enkele koude dagen op hoogte, was de twintig graden in San Pedro letterlijk een warm welkom. Een dorp van niks is het, overspoeld met toeristen. De enige niet toeristen vind je in restaurants, hostels of toeristenbureaus. Ondanks deze verschrikking hing er een aangename, ontspannen sfeer in San Pedro. Ik gebruikte het slechts als tussenstop naar Arica en als locatie om te sandboarden. Toen ik erachter kwam dat er ook een zoutmeer in de buurt is, met zoveel zout dat je kunt blijven drijven, werd mijn verblijf met een dag verlengd. Een leuke ervaring, drijven op zout water, maar jammerlijke rest van de tour. Met name de toeristische opzet, in een busje volgepropt met zeventien anderen stond me tegen. Nee, dan mijn missie om te sandboarden. Samen met Maria (niet die van Jezus, maar eentje uit Madrid) ging ik op pad. Eerder die dag bereikten we het astrologisch museum, welke net vandaag gesloten was. Toen Maria zich daarvoor verontschuldigde (ze brengt ongeluk op reis, met afgebroken tours, defecte bussen en noodweer) voelde ik de bui voor vanmiddag al hangen. Of beter de wind, want het was inmiddels behoorlijk gaan waaien. En jawel, goddank Maria, een oprukkende storm in de woestijn (waarin San Pedro zich bevindt) maakte dat de weg richting de duinen was afgezet. En dus rechtsomkeert moeten maken, zonder enige sandboard-ervaring. Inmiddels deden er spookverhalen de ronde dat de wind nog zeker een week zou aanhouden, waardoor alle wegen van en naar San Pedro tot die tijd gesloten bleven. Gelukkig kon ik mijn reeds geboekte busticket gewoon inruilen voor een zitplaats, zodat ik diezelfde avond op weg was richting Arica.

Een hevige verkoudheid deed mij besluiten een dag op het strand van Arica door te brengen. Detail, de droogste stad (in neerslag) ter wereld... Hopend dat ik aan zou sterken voor mijn missie in Arica, leren golfsurfen. De enige reden om daar een stop te maken, plus het feit dat het mijn rit naar La Paz breekt. Bij gebrek aan goede golven heb ik de volgende dag wat door de stad gestruind, welke opvallend druk en levendig was voor een zondag. De stad zelf is verschrikkelijk, maar toch heeft het wel enige sfeer met al.die mensen. Goed, de volgende drie dagen werd de verkoudheid langzaam minder en mijn kunde in het surfen meer. 's Ochtends surfles, 's middags strand, 's avonds een biertje in het hostel. Niet verwacht en niet in de lonely planet, maar Arica bleek een uitstekende locatie voor een hoop gezelligheid.

Gezelligheid mag dan geen tijd kennen, mijn reis wel. En dus vertrok ik rond middernacht naar La Paz. Niet wetende dat de grens 's nachts sluit, werd het een ijskoude overnachting in verkrampte foetushouding op twee buszittingen. Meer dood dan levend, gesloopt door een barre nacht, bereikte ik de volgende middag de hoofdstad van Bolivia. Stel je een verzameling met baksteen-rood bebouwde bergen voor, La Paz. Een metropool, waarin je struikelt over taxi-minibusjes, traditioneel geklede vrouwen, toeristen, doelloos fluitende verkeersagenten bij funtionerende stoplichten, schoenpoetsers en criminelen. Dat laatste lees en hoor ik althans overal, maar ik voel me geen moment onveilig.
Na een rondleiding op fooibasis heb ik de stad wat beter leren kennen, plus zijn lachwakkende anekdotes. Daarna zelfstandig wat rondgehuppeld tot ik opeens mijn naam hoorde roepen. Het Poolse stel, waarmee ik de 4x4 deelde van Uyuni naar San Pedro. We kletsen wat en spraken af een biertje te doen later de avond. Het werd niet laat, want zij hadden een vroege bus en ik een vroege dodenrit.
De volgende morgen om zes uur werd ik opgehaald voor een fietstocht. Na een uurtje stond ik met nog veertien anderen op bijna 4700 meter hoogte, daar begon onze 64 kilometers lange rit omlaag naar 1200 meter. Op de fiets, over Death Road. Het was werkelijk waanzinnig! Eerst 21 kilometer als een kamikaze omlaag over een goed geasfalteerde weg. En als Hollander ben je nu eenmaal op een fiets geboren, waardoor ik als enige (samen met een engelse kamikaze) in het spoor van de gids kon blijven. Jezelf laten vallen, bocht in, bocht uit, hangend over het stuur, zonder te remmen. Waan-zin-nig!! De overige 43 kilometer gingen over grind en kiezels, maar nog altijd hard naar beneden. Foutloos en levend heb ik, samen met de rest, de eindstreep behaald. Een heerlijke maaltijd en een koude douche in een mooi hotel was onze beloning. Als toegift nog een vier uur durende terugrit door de bergen terug naar La Paz, waar we maar één keer bijna frontaal op een tegenligger botsten. Dat is, met auto's die voor elke bocht koelbloedig hun inhaalmanouvre inzetten en slechts honderd meter zicht, helemaal geen slechte score denk ik zo. Je begrijpt dat ik die avond als een roos heb geslapen, uitgerust en tijd vrijmakend om nu (in een foeilelijk betonnen stadspark) dit verslag te tikken. En ook, op zoek naar meer avontuur!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stephan

Actief sinds 30 Jan. 2014
Verslag gelezen: 285
Totaal aantal bezoekers 7886

Voorgaande reizen:

30 Januari 2014 - 23 Juli 2014

The beard experience

Landen bezocht: